31-05-2023
In een door Loenderveen aangespannen zaak heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak geoordeeld dat zij terugkomt op haar eerdere rechtspraak over wie als overtreder kan worden aangemerkt
Ingevolge artikel 5:1, tweede lid, van de Awb wordt onder overtreder verstaan degene die de overtreding pleegt of medepleegt. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling kon daarnaast tevens degene aan wie de gedraging is toe te rekenen verantwoordelijk worden gehouden voor de overtreding en derhalve als overtreder worden aangemerkt. De Afdeling keerde daarbij de bewijslast om. Om niet verantwoordelijk te worden gehouden voor een verboden gedraging diende de aangeschrevene aannemelijk te maken dat hij niet wist en ook niet kon weten van de verboden gedragingLoenderveen Advocatuur kon zich daarin niet vinden. Uitgebreide studie van de wetsgeschiedenis leerde dat in er geen 'gap' mag zijn tussen het bestuursrechtelijke overtrederschap en het strafrechtelijke daderschap. Ook het werk van de bestuursrechter moet als het gaat om een bestuurlijke boete niet anders zijn dan het werk van een bestuursrechter. Dat is immers wat de wetgever voor ogen stond.
06-09-2022
Afdeling bestuursrechtspraak vraagt conclusie over de begrippen ‘overtreder’ en ‘functioneel daderschap’
Loenderveen Advocatuur voert een procedure tegen de gemeente Amsterdam inzake een door de gemeente opgelegde boete aan de eigenaar voor de onderverhuur van de woning door een huurder aan een toerist.
De zaak gaat over een boete die de gemeente Amsterdam op grond van de Huisvestingswet heeft opgelegd aan een eigenaar van een woning, wegens het onttrekken van die woning aan de bestemming, terwijl daar geen vergunning voor was. Bij een controle bleek dat de woning werd gebruikt door een vrouw die zei dat ze toerist was.
De vraag is of de eigenaar als overtreder kan worden aangemerkt, zoals de gemeente Amsterdam bepleit. De eigenaar had de verhuur uitbesteed aan een makelaarskantoor en hield zelf indirect toezicht via zijn zus en een buurvrouw. De eigenaar wist niet en niet kon weten dat de woning anders dan voor permanente verhuur werd gebruikt.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 8 september 2022 een conclusie gevraagd aan staatsraad advocaat-generaal Wattel die bij de hoogste algemene bestuursrechter lopen. De Afdeling bestuursrechtspraak wil van de staatsraad advocaat-generaal weten of er ‘licht zit’ tussen de invulling van het begrip ‘overtreder’ in het bestuursrecht en het begrip ‘functioneel daderschap’ in het strafrecht. Als aan de begrippen een andere invulling wordt gegeven, dan is de vraag of daar een goede reden voor is. Mocht die er niet of onvoldoende zijn, dan moet worden bezien of op dit punt (meer) rechtseenheid kan worden bereikt.
- wat zijn advies is over de vraag of de aangeschreven personen kunnen worden aangemerkt als overtreder?
- welke criteria daarbij gehanteerd moeten worden? De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak vraagt de staatsraad advocaat-generaal hierbij aandacht te besteden aan het in het strafrecht ontwikkelde leerstuk van het functionele daderschap, de gehanteerde criteria en de invulling daarvan, en aan de betekenis van dat leerstuk voor het bestuursrecht waarin in voorkomende gevallen met een herstelsanctie en/of met een bestraffende sanctie op een overtreding kan worden gereageerd.
- welke betekenis daarbij in de tweede zaak moet worden gegeven aan de artikelen 51, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht en artikel 5:1, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.